Een tot op de tanden bewapende terrorist met obligate bommengordel viel de afgelopen periode mijn therapieruimte binnen. Tenminste, nadat het hem uiteindelijk gelukt was om ongemerkt zijn schuiloord te verlaten en vervolgens haastig en met knikkende knieën in mama’ s klaarstaande wagen te springen.
Ze kreeg hem immers al enkele weken nog nauwelijks het huis uit. Sinds de politie in zijn vertrouwde stad gangsters met handboeien uit dat onopvallende huis om de hoek had gehaald, weigerde deze zesjarige knul nog naar school te gaan. Getooid in zijn batmanpak en omgord met alle beschikbare échte en denkbeeldige wapens barricadeerde onze kindsoldaat de voordeur.
Elke dag opnieuw sleepte mama hem vastberaden de voordeur uit, de auto in en de schoolpoort door, om enkele uren later al een telefoontje te krijgen. ‘Of ze met deze losgeslagen wildeman eens een woordje kon praten.’ Hij terroriseerde de speelplaats en maakte de refter tot zijn persoonlijke arena waar hij weigerde te eten. De directrice had beslist zijn strijdtoneel naar haar bureau te verleggen. Onder haar streng toezicht en regime zou deze belhamel wel snel de strijdbijl begraven. Een wapenstilstand lonkte.
Alhoewel. Al haar goedbedoelde strategieën ten spijt, lokten die middagpauzes gezeten op de strafstoel, met de brooddoos op de schoot, bij hem enkel nog meer strijd uit. In zijn ogen, had het schoolhoofd hem met deze aanpak pas echt de oorlog verklaard.
Al zijn opstandig, dreigend en oppositioneel gedrag, had alleen maar tegenaanval, isolatie en straf uitgelokt. Terwijl onze kleine terorist enkel wilde tonen hoe bang hij wel was. Als zelfs je buurman een nietsontziende massamoordenaar kan zijn, is het immers nergens meer veilig.
Toegegeven, hij had deze boodschap wel erg goed weggestopt onder al dat negatief gedrag en op die manier eerder afwijzing dan verbinding, eerder aanval dan zorg uitgelokt.
De noden van kinderen zijn wel vaker ondergesneeuwd, weggestopt of onhandig verpakt in koppigheid, vluchtgedrag of agressie.
Meer zelfs : zij met de grootste behoefte aan liefde , kiezen meestal voor de meest liefdeloze manieren om dit te tonen.
Pas in de veiligheid van de therapiekamer kon dit kleine ventje zijn grote nood laten zien en vonden we woorden om er de juiste betekenis aan te geven. Waarom kon hij trouwens niet gewoon thuis bij mama blijven in plaats van naar school te gaan? Het was vooral na het openen van de door haar liefdevol gevulde boterhamdoos dat het gemis hem overviel en een reusachtige knoop in zijn maag legde die hem alle appetijt ontnam.
En had die nieuwslezer niet gezegd dat drukbevolkte plaatsen een doelwit konden zijn? Nou, dan was hun speelplaats wel het volgende mikpunt bij uitstek : vlakbij én overvol tijdens de speeltijd. Met dit besef restte hem slechts één missie: een versnelde terugkeer naar mama’s veilig nest forceren, no matter what…
Therapie is taal geven aan het onzegbare. Therapeuten zijn net gedachtentolken: het gaat om luisteren én lezen, om het simultaan decoderen en ontcijferen van de betekenis van vreemde kronkels en doodlopende gedachtengangen. Dankzij taal kunnen we immers onze behoeften naar een ander niveau tillen met zowel betekenis voor jezelf als in relatie tot de ander.
Met een eenvoudig ‘wat wil je me hiermee zeggen? ’ kan gedrag ver-taald worden en ontstaan dialoog en communicatie.