Het viel me gisteren opnieuw op hoe mijn dochter op mij gelijkt. En dan heb ik het niet over de fysieke overeenkomsten die zelfs voor mijn ogen treffend zijn. Ik hoor het in de woorden die ze kiest als ze chat of belt, ik zie het in hoe ze de vaatwas vult, de badkamer achterlaat en in hoopjes op de keukentafel haar spullen āopruimtā.
Werkt die āgelijkenisā ook voor gevoelens? Of is het eerder een imiteren en loopt ze hier binnenkort dan ook vanbinnen te flippen terwijl ze aan de buitenkant de zaak onder controle tracht te houden?
Ik zag de laatste weken in mijn praktijk ook veel āspiegelsā: ik hoorde moeders praten door de mondjes van hun bezorgde kleuters, ik herkende de daadkrachtige blik van de pater familias als hun fiere dochter me haar weekschema toonde en ik voelde het ouderlijke ongeduld door de verzuchtingen van meerdere tieners.
Onze hersenen beschikken over spiegelneuronen: dat zijn hersencellen die automatisch actief worden in jouw hoofd wanneer je iemand anders een actie ziet doet. Uit onderzoek blijkt dat deze āspiegelingā sterk is bij ouders en hun kinderen. Wat als je al meer dan 50 dagen op mekaars lip zit? Wat als je dus quasi elke actie van de ander -hoe subtiel en onbewust ook- kan opmerken?
Wat betekent dat voor jou en je gezin?
* Besef dat je kinderen via hun spiegelneuronen vooral je gedrag oppikken. Ook al probeer je hen met woorden te overtuigen dat je rustig en vol vertrouwen bent, als je als een ijsbeer door het huis baantjes trekt, overtuig je hen eerder van het tegendeel. Wanneer je zelf de deur niet uitgaat, de boodschappen laat leveren en met een mondmasker je brievenbus gaat lichten, krijg je zoonlief misschien maar moeilijk aan het buiten spelen.
* Maar ook omgekeerd: heb je het nu stilaan gehad met die ophokplicht en verantwoord je je niet-essentiƫle verplaatsingen met ongeloofwaardige excuses, weet dan dat zoonlief bij het volgende ritje met zijn corona-buddy misschien toch even halt houdt aan een geschikt skate-plekje en misschien zelfs van diens drinkbus zal gebruik maken.