CONTEXT. Een zomerse column over hoe bijzonder mijn werk is en hoe graag ik het doe...

2 min read

Nog een kwartiertje in de oven. De geur van feta, aubergines en zongedroogde tomaten vult al vlug mijn keuken. Straks schep ik een ‘portie Kos’ op mijn bord. Van deze overheerlijke ovenschotel verslond ik tijdens een zomervakantie een heuse bergketen. Terug thuis dreef de heimwee me naar de supermarkt. Ik wilde de Griekse zon op mijn bord.

Dit tafereel herhaalt zich na elk reisje. Met zuiderse smaken probeer ik krampachtig de vakantie nog een tijdje vast te houden. Telkens opnieuw blijf ik echter op mijn honger zitten. Was het misschien die helderblauwe hemel die dit gerecht zo heerlijk liet smaken? Of waren het de wolkenloze gedachten en het snuifje zorgeloosheid die deze schotel zo hemels hebben gekruid? Dit weet ik zeker: zonder het turkoois van de zee, de tjilpende krekels en de geurende oleanders blijft mijn ovenschotel een flauw afkooksel van het origineel.

Het zijn net die ingrediënten en die kruiding die niet mee in de bagage kunnen. Context heet dat. Of kader. Of sfeer.

Ook in mijn werk met kinderen, jongeren en het gezin waartoe ze behoren, staat hun context steeds centraal.

Context als relationele werkelijkheid. Het is de bril waarmee ik hen bekijk, het is de kaart waarop ze voor mij hun familiegeschiedenis uittekenen. Zo kan ik verbanden zoeken en verbindingen voelen, ook al neigen hun beeld en taal vaak naar ontbinding. Ook al is de balans ver zoek, worden er rekeningen gepresenteerd en is er geen krediet meer voorhanden.

Context als patroon waarbinnen de puzzelstukjes van toen en nu, van hem en haar, van oud en jong bij elkaar worden gelegd en terug verbonden tot één geheel. De een kan niet zonder de ander. Buiten het – of hun? - kader raak je het verband wel eens kwijt. Zonder context geen betekenis.

Context als bagage, een cargo vol ervaringen, waarden, principes, gewoontes en patronen. Generatie na generatie verzameld, aangevuld én doorgegeven. Sommige stukken van de inhoud vormen een schat: ze leggen de fundamenten van identiteit en zijn een bron van kracht en weerstand. Andere stukken worden een blok aan het been: zij veroorzaken schade, graven de valkuilen waarvoor we blind lijken, zijn de stenen waarover we telkens opnieuw struikelen.

Net zoals Alice sleurt het witte konijn - vaker het zwarte schaap - van de familie mij mee in hun Wonderland. Ik ontmoet er een mix van kleurrijke karakters. Elkeen heeft zijn hoofdrol en zijn kopzorgen. Opgejaagd hollen konijn, kat, koningin en kaarten heen en weer, op zoek naar eenvoudige oplossingen voor complexe problemen of complexe oplossingen voor eenvoudige problemen. Niet zelden vruchteloos, maar altijd vreten ze zoveel energie dat er schijnbaar enkel nog schade overblijft.

Anders dan in het sprookje, oordeelt geen rechter. In de therapiekamer wordt geen schuldvraag gesteld, is er geen strafmaat voorhanden. Daar worden schatten en schade in beeld en in kaart gebracht. Daar kan je uit je eigen hoofdrol stappen en zien dat de anderen geen tegenspelers maar medespelers zijn. Vaststellen dat je ergernis vaak een verborgen verlangen inhoudt. En dan beseffen dat je schatten en schade de keerzijden van dezelfde medaille zijn.

En dat allemaal met de hulp van de context.

De zomer is al ruim halfweg. Straks vlug nog een glaasje rosé. De laatste fles van het dozijn dat we in de lente meebrachten van een snoepreisje naar een ander zuiders plekje. Lekker, maar niet meer zo onvergetelijk als toen onder de mimosa. De geur en kleur van lavendel was bij elk glas niet meer dan een bijgedachte.